U bent hier
Pilootproject tegen lege brooddozen wordt verlengd én uitgebreid
Pilootproject tegen lege brooddozen wordt verlengd én uitgebreid: “Voldoende en gezond eten is belangrijk”
Het pilootproject tegen lege brooddozen wordt ook het aankomende schooljaar verdergezet. Het gemeentebestuur zorgt daarbij wekelijks dat een aantal kinderen met een lege brooddoos kunnen genieten van een voedzaam lunchpakket.
Ook in Niel komen kinderen al te vaak met een lege of slechtgevulde brooddoos naar school. Dat kan wijzen op kansarmoede of ongezonde eetgewoontes. Om de lege brooddozen aan te pakken, organiseerde het gemeentebestuur in mei en juni 2022 al een proefproject in enkele basisscholen waarbij ze vijf weken lang iedere maandag boterhammen en beleg aanbood. Na een positieve evaluatie en in overleg met de scholen is nu beslist om de actie ook het komende schooljaar verder te zetten, vanaf september tot eind juni 2023. Nieuw is dat het initiatief wordt uitgebreid naar de gemeentelijke Buitenschoolse Kinderopvang (BKO). Kinderen met een lege brooddoos kunnen daar voortaan iedere woensdagmiddag een voedzaam lunchpakket krijgen.
“Het is heel belangrijk dat kinderen ’s middags voldoende en gezond eten, om krachten op te doen voor de lessen in de namiddag”, zegt schepen voor Armoedebestrijding Anne Troch (Open Vld). “We kiezen bewust voor voedzame etenswaren, zoals grof brood in plaats van sandwiches, en beleg zoals kippenwit, boterhamworst of smeerkaas. Af en toe is er ook ruimte voor een boterham met choco of confituur. Met dit project willen we kinderen helpen alle onderwijskansen optimaal te benutten en kansarmoede te bestrijden.”
“De scholen die aan het proefproject deelnamen, reageerden na afloop enthousiast”, vult schepen van Onderwijs Eddy Soetewey (N-VA) aan. “Reden genoeg dus om de actie verder te zetten, en dat meteen voor het ganse schooljaar 2022-2023. Ook onze collega’s in de BKO worden met dezelfde problematiek geconfronteerd. Daarom gaan we het initiatief ook daar uitrollen. We zullen de actie regelmatig evalueren, zodat we kunnen bijsturen waar nodig.”